Onderzoek naar kunstmestvervangers uit dierlijke mest

Biogas Marrum krijgt € 683.805, – van het Waddenfonds voor het ontwikkelen van een innovatief verwerkingsproces van dierlijke mest. De subsidie wordt gebruikt voor het testen van de nieuwe verwerkingsmethode van lokale mestoverschotten, waarbij een mineralenconcentraat overblijft dat een alternatief kan zijn voor kunstmest. Akkerbouwers en veehouders in de omgeving kunnen deze kunstmestvervanger afnemen. De totale kosten van het project bedragen € 2.406.697, -.

De innovatie van Biogas is actueel nu de Europese Commissie gaat beoordelen of de agrarische sector in Nederland de kunstmestvervanger mag gaan gebruiken. De Nederlandse regering heeft daar in Brussel op aangedrongen en ziet de kunstmestvervanger als één van de oplossingen voor het stikstofprobleem.

De installatie in Marrum is een voorbeeld van een circulaire aanpak op regionaal niveau. Nu worden mestoverschotten van veehouderijen nog afgevoerd, wat gepaard gaat met veel transportbewegingen. Agrariërs voeren op hun beurt kunstmest aan. Als de mest in de regio wordt verwerkt ontstaat een meststof die kunstmest kan vervangen.

De agrarische sector kan deze kunstmestvervanger vervolgens toepassen bij de teelt van gewassen. Hierdoor wordt de uitstoot van stikstof en broeikasgassen beperkt. Op twee akkerbouwbedrijven en twee veehouderijen zal worden onderzocht wat het effect van de kunstmestvervanger is op de gewasopbrengst en de bodemkwaliteit. Hierbij wordt samengewerkt met Van Hall Larenstein in Leeuwarden en het Biosintrum in Oosterwolde, die het onderzoek uitvoeren en de kennis hierover zullen verspreiden.

Er worden geavanceerde technieken toegepast bij het raffinageproces, die aan elkaar worden gekoppeld, zoals biologische ontzwaveling en stikstofstripping. Hierbij wordt kalium, fosfaat en stikstof uit het proces gehaald. Het demonstratieproject is bedoeld om de werking van een combinatie van deze methodieken aan te tonen.

Het project draagt bij aan de hoofddoelstelling van het Waddenfonds, namelijk een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied en een transitie naar een duurzame energiehuishouding.