FAQ

Klik op de vragen voor een antwoord. Mocht u een andere vraag willen stellen, dan kunt u altijd contact opnemen met één van onze programmaregisseurs.

1. Wat maakt een project waddenspecifiek Pijl

Het Waddenfonds richt zich volgens haar hoofddoelstelling op ondersteuning van projecten die waddenspecifiek zijn. Alle aanvragen die bij het Waddenfonds binnenkomen, moeten waddenspecifiek zijn om in aanmerking te komen voor subsidie. In het projectplan wordt gevraagd om een toelichting te geven of het project waddenspecifiek is. Het Waddenfonds heeft waddenspecifiek geconcretiseerd op vier punten. Deze punten kunnen gebruikt worden bij de toelichting in het projectplan. Het Waddenfonds beoordeelt een aanvraag als (voldoende) waddenspecifiek als de aanvraag voldoet aan minimaal drie van onderstaande punten.

  • Te subsidiëren activiteiten vinden plaats in en/of moeten effect hebben op het werkingsgebied van het Waddenfonds;
  • Te subsidiëren activiteiten doen geen substantieel afbreuk aan de kernwaarden (zie het uitgangspunt hierna) van het Waddengebied;
  • Maatregelen en activiteiten/investeringen van een project dragen bij aan behoud of versterking van de kernwaarden;
  • Maatregelen en activiteiten/investeringen van een project dragen bij aan het oplossen van problemen en/of het benutten van kansen. Bij problemen en kansen gaat het om voor het Waddengebied kenmerkende kansen en bedreigingen. Veelal zijn die verbonden met de gebiedsspecifieke kwaliteiten en cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het Waddengebied. Bij economische activiteiten gaat het om activiteiten die gericht zijn op een duurzame economische ontwikkeling en/of energietransitie.

De aanvraag moet altijd aan de eerste bepaling voldoen, zoals opgenomen in de ASV. Dit betekent dat een project als waddenspecifiek wordt gezien wanneer je voldoet aan onderdeel 1, 2 en 3; 1, 3 en 4 of 1, 2 en 4. Waddenspecifiek is één van de uitgangspunten van het Waddenfonds. Waddenspecifiek, een uitleg over kernwaarden en de andere uitgangspunten zijn ook na te lezen in hoofdstuk het Uitvoeringsprogramma 2024-2027 . Verdere toelichting over Waddenspecifiek is te vinden in de bijlage van het Uitvoeringsprogramma, onder bijlage 5: Toelichting op termen en begrippen Waddenfonds.

2. Kan ik subsidie krijgen voor het organiseren van een festival of evenement in het Waddengebied? Pijl

Een festival of evenement past bij onze BLI-subsidiespoor. Of een evenement of festival in aanmerking komt voor subsidie is afhankelijk van de eisen die daarover zijn opgenomen in de geldende subsidieregeling Budget Lokale Innovaties Waddenfonds. Hierbij is het belangrijk dat het om een evenement gaat dat vanuit de lokale gemeenschap georganiseerd is en er moet een directe koppeling bestaan met de kernwaarden van het Waddengebied. Op dit moment is er alleen een subsidie mogelijk bij een evenement die voor de eerste keer georganiseerd of wordt georganiseerd.

Voor thematische projecten kan er wel als onderdeel van een groter project, deels de kosten van een evenement vergoed worden. Welke percentage van de totale projectomvang gebruikt kan worden voor evenementen staat in de geldende STUW subsidieregeling.

3. Een van de uitgangspunten van het Waddenfonds is additionaliteit, wat houdt dat in? Pijl

Het Waddenfonds investeert alleen in (de onderdelen van) projecten die additioneel zijn. Bij elke aanvraag worden onderstaande aspecten meegewogen:

  • Projecten of onderdelen van projecten die zijn aan te merken als reguliere investeringen, inclusief regulier beheer en onderhoud, komen niet voor subsidie in aanmerking.
  • Projecten of onderdelen van projecten die zijn aan te merken als wettelijke verplichtingen komen niet voor subsidie in aanmerking. Het Waddenfonds richt zich dus op projecten die verder gaan dan wettelijke verplichtingen. Aangezien verschillende beheerplannen en beleidskaders nog in ontwikkeling zijn, wordt er per project gekeken of dit wettelijke verplichtingen betreft. Wel zijn investeringen in aanvulling mogelijk als sprake is van verdergaande of versnelde ambities en doelen die passen bij de hoofddoelen van het Waddenfonds.
  • Waddenfondsmiddelen dienen ook niet als substituut voor budget voor beleidsrealisatie. Wel zijn investeringen in aanvulling mogelijk als sprake is van verdergaande of versnelde ambities en doelen die passen bij de hoofddoelen van het Waddenfonds.
  • Voor investeringen die raakvlakken vertonen met reguliere beleidsprogramma’s zoals Natura2000 en de Kaderrichtlijn Water wil het Waddenfonds ook maatregelen subsidiëren vanuit die programma’s, mits is aangetoond dat de beleidsdoelen daarvan zonder steun van het Waddenfonds niet gehaald kunnen worden en/of er geen zicht is op dekking vanuit reguliere financieringsbronnen.

Additionaliteit is één van de uitgangspunten van het Waddenfonds. Additionaliteit en de andere uitgangspunten zijn ook na te lezen in hoofdstuk het Uitvoeringsprogramma 2024-2027. Verdere toelichting over Additionaliteit is te vinden in de bijlage van het Uitvoeringsprogramma, onder bijlage 5: Toelichting op termen en begrippen Waddenfonds.

4. Wat is de procedure als een thematische aanvraag is ingediend? Pijl

De aanvragen worden door het Waddenfonds beoordeeld op binnenkomst. Zodra een aanvraag is ingediend wordt er eerst een compleetheidscheck gedaan. Zodra de aanvraag compleet is, heeft het Waddenfonds 13 weken om de subsidieaanvraag te beoordelen.

De aanvraag zal niet beoordeeld worden door collega’s van het Waddenfonds die betrokken waren bij het voortraject. De aanvraag zal onafhankelijk inhoudelijk beoordeeld worden. De subsidieaanvraag zal zowel inhoudelijk als subsidie technisch worden beoordeeld. In deze 13 weken zullen er, wanneer nodig, aanvullende vragen gesteld worden aan een subsidieaanvrager. Afhankelijk van het project kan er door het Waddenfonds een review op het project door de Waddenacademie worden aangevraagd in de beoordelingsfase. De toekenning of afwijzing van projectaanvragen worden besloten door het dagelijks bestuur van het Waddenfonds.

De kosten die gemaakt worden voor het project zijn subsidiabel vanaf het moment dat uw aanvraag volledig is. De kosten die u dan maakt zijn wel op eigen risico totdat het dagelijkse bestuur van het Waddenfonds de projectaanvraag heeft goedgekeurd. Mocht het dagelijks bestuur toch negatief besluiten over de subsidieaanvraag zijn de gemaakte kosten voor eigen rekening.

 

5. Wanneer is mijn project bovenlokaal? Pijl

Met bovenlokaal wordt bedoeld dat een project het lokale moet overstijgen. Dat betekent dat de resultaten of effecten van het project (in potentie) neerslaan in een groter gebied dan alleen de plaats waar het project wordt uitgevoerd. Voor innovatieve projecten moet dit aangetoond worden door het zicht op uitrol van het project aannemelijk te maken, bijvoorbeeld door de potentiële opschaling van het project in het waddengebied aannemelijk te maken door het aanleveren van intentieverklaringen van potentiële afnemers of een launching customer.

6. Wat is een goed projectplan? Pijl

Een goed projectplan bevat in ieder geval een uitgebreide en heldere beschrijving van uw project en welke activiteiten daarbij worden uitgevoerd. Ook geeft u aan in hoeverre uw project binnen de hoofddoelstellingen van het Waddenfonds past en voor welke thema’s en themalijnen van het fonds u de subsidieaanvraag indient. Daarnaast is het van belang een complete begroting met onderbouwing en een dekkingsplan in het projectplan op te nemen evenals een beschrijving van de beoogde effecten (outcome)  en resultaten van uw project (output). In het Aanvraagformulier STUW 2023-01 staat er puntsgewijs aangegeven wat er moet worden beschreven in het projectplan.

De belangrijkste onderdelen van een goed projectplan zijn:

  • Beschrijving van project en activiteiten;
  • Relatie tussen activiteiten, begroting en thema’s en output;
  • Toelichting hoe het project bijdraagt aan de doelen, de thema(’s) en doelspecificaties van het Waddenfonds;
  • Onderbouwing begroting (inclusief dekkingsplan);
  • Planning en fasering van de projectactiviteiten;
  • Duidelijke output en outcome;
  • Risico paragraaf;
  • Motivatie staatssteun;
  • Duidelijke rolverdeling van de samenwerkende partijen (organisaties).