Monitoring van output en outcome

Een aanvrager dient bij een subsidieverzoek aan te geven wat de beoogde resultaten zijn van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, de zogenaamde output. Het Waddenfonds kan een subsidieaanvraag pas toetsen als deze output in het projectplan staat beschreven. Daarnaast moet de aanvrager beschrijven welke beoogde effecten het project zal hebben, de outcome. Het effect van een project meet het Waddenfonds via de outcome indicatoren.

Informatie over de output en outcome heeft het Waddenfonds nodig om te kunnen bepalen of en in welke mate het project bijdraagt aan de vier hoofddoelen van het Waddenfonds. 

Specifieke doelen

Met de vier hoofddelen als uitgangspunt investeert het Waddenfonds in het Waddengebied in acht aandachtsgebieden oftewel thema’s. Per thema hanteren we één of meerdere specifieke doelen, die allemaal binnen de vier hoofddoelen vallen. De aanvrager beschrijft de mate waarin een project bijdraagt aan een doel van het Waddenfonds en wat de verhouding is tot de streefwaarden die het Waddenfonds aan elke outcome-indicator heeft toegekend.

Monitoring 

De output en outcome én de onderbouwing van de aanvrager of een project (en de uitrol erna) bijdraagt aan de doelen van het Waddenfonds, zien wij als een belangrijk onderdeel van onze monitoring. Wij vragen dit van aanvragers om te kunnen evalueren of toegekende subsidiegelden doeltreffend worden ingezet. Het algemeen bestuur van het Waddenfonds houdt daar toezicht op. Monitoring is daarbij een belangrijk instrument.  

In het format projectplan (bijlage 2) kunt u lezen wat er precies van u verwacht wordt om de output en de outcome op te nemen in uw projectplan:

Model projectplan voor thematische en majeure aanvragen Waddenfonds

In de beleidsregel monitoring kunt u in detail lezen wat de monitoringssystematiek inhoudt en hoe het Waddenfonds deze hanteert:

Beleidsregel monitoring & evaluatie Waddenfonds

Tips

  • als u in de monitoringsparagraaf van uw projectplan uitwerkt wat in het format van het projectplan van u wordt gevraagd dan heeft u in principe alleen dat format nodig. U voldoet dan namelijk ‘automatisch’ ook aan de vereisten van de beleidsregel monitoring. 
  • voor vragen over de monitoringsystematiek kunt u altijd contact opnemen met de programmaregisseur Hans van Hilten (coördinator monitoring) of één van de andere programmaregisseurs. 

Bekijk hier vijf voorbeelden hoe output en outcome in een projectplan beschreven kunnen worden: 

Ruim baan voor vissen Pijl

Projectbeschrijving: verschillende vissoorten uit de (Wadden)zee planten zich voort in het zoete water van de provincies Noord-Holland, Fryslân, Groningen en Drenthe. Of ze trekken juist van het zoete naar het zoute water om op te groeien. De aanwezigheid van dijken, gemalen, sluizen en stuwen maakt het voor hen erg moeilijk om van het ene naar het andere water en door de binnenwateren te zwemmen. De noordelijke waterschappen willen zoveel mogelijk van deze barrières langs de Waddenzeekust opheffen. 

Output: de fysieke output van dit project is een x aantal werkende vispassages (als middel om de barrière voor het trekken op te heffen) en het aantal hectares ingericht leefgebied. 

Outcome: het effect wat met deze maatregelen bereikt gaat worden is een grotere dichtheid aan trekvissen in het Waddengebied (als bijdrage aan het behoud van levensvatbare populaties).

Bezoekerscentrum Afsluitdijk Pijl

Projectbeschrijving: ontwikkeling van Kornwerderzand als internationale toeristische trekker door middel van de realisatie van een educatief waddencentrum met horeca, aanlegplaatsen, een fietspad langs de Waddenzee en uitzichtpunten. 

Output: de fysieke output van dit  project is een functionerend bezoekerscentrum (gebouw). 

Outcome: de effecten die met de bouw van het centrum bereikt gaan worden zijn:

-jaarlijks meer dan 100.000 bezoekers, waarvan meer dan 25% internationaal;

-meer dan 25 fte structurele werkgelegenheid en 110 arbeidsjaren tijdelijk;

-gegroeide waardering bij burgers en bezoekers voor de kwaliteiten van het Waddengebied. 

Waddenmozaïek Pijl

Projectbeschrijving: dit project houdt zich bezig met het deel van de Waddenzee, dat permanent onder water is (het sublitoraal). ln het project worden een viertal soorten maatregelen om de rijkdom van de Waddenzee te vergroten toegepast via experimenten en pilots. De huidige rijkdom van de Waddenzee en de beste kansen voor herstel onder water worden in kaart gebracht.

Output: kennisrapport en gekwantificeerde kennisdelingsactiviteiten: één website, twee nieuwsbrieven/jaar, x aantal artikelen.

Outcome: het effect wat deze kennisontwikkeling beoogd is een verbeterd beheer en daarmee herstel van de onderwaternatuur.

Tidal Kite Pijl

Projectbeschrijving: het pilotproject heeft als doel een prototype van de vlieger waarmee duurzame energie wordt opgewekt (de zogenaamde Tidal Kite technologie) op volledige schaalgrootte te testen, valideren en demonstreren in de Waddenzee (TRL6), in het Borndiep nabij Ameland. Hierbij is het van belang alle activiteiten en werkzaamheden te demonstreren die nodig zijn om dit efficiënt te kunnen doen, in een goede verenigbaarheid met de kwetsbare natuur in de omgeving. 

Output: een functionerende vlieger die duurzame energie opwekt.

Outcome: het effect wat met deze maatregel bereikt gaat worden is na uitrol: x geproduceerde Kwh duurzame elektriciteit en x reductie emissies CO2

Zoete toekomst Pijl

Projectbeschrijving: de landbouw op de Waddeneilanden kampt met droogte door klimaatveranderingen. Het probleem is op de eilanden nog nijpender dan op het vaste land omdat er minder zoet water voorradig is voor beregening van landbouwgrond. Zoete toekomst wil Texel zelfvoorzienend maken met betrekking tot zoet water voor landbouw. Binnen het project worden nieuwe methoden verkend en getest om anders om te gaan met het beschikbare zoete water.

Output: 100 hectare landbouwgrond zelfvoorzienend maken voor zoetwater, een blauwdruk maken voor het oprichten van een zoetwatercoöperatie (kennisoutput) en het ontwikkelen van financieringsarrangementen (kennisoutput).  

Outcome: dat landbouw en natuur op de eilanden zelfvoorzienend worden voor zoet water; dat het kustgebied gebiedseigen water gaat gebruiken in plaats van water uit het IJsselmeer.