Zeeforel zwom van zoet water naar Waddenzee

De terugkeer van de forel in de Waddenzee. Dat is het belangrijkste doel van het project Vissen voor Verbinding, dat voor de uitvoering € 3 miljoen subsidie van het Waddenfonds kreeg. Vissen voor Verbinding is een bijzonder project omdat natuurorganisaties en sportvissers erin samenwerken. Het vissen op deze soort moet voor geld zorgen om het project langjarig te financieren, legt zeebioloog Wouter van der Heij van de Waddenvereniging uit.

Waarom is de Waddenvereniging projectpartner van Vissen voor Verbinding?

Van der Heij: ‘De vispopulatie in de Waddenzee is sinds de jaren zestig met zo’n 90 procent afgenomen. Wij maken ons daar als vereniging zorgen om. Dit project richt zich op de zeeforel, een trekvis die paait in zoet water, maar daarna stroomafwaarts naar zeewater trekt. Slechte natuurlijke verbindingen tussen de Waddenzee en het achterliggende zoete water, vormen obstakels. In dit project zetten we kleine zeeforellen uit in de Drentse beken, die na een jaar naar de Waddenzee zwemmen. Na zo’n vijf jaar keren de vissen weer terug naar het zoete water. De zeeforel onthoudt dus waar hij is geboren. Ook heeft deze vis een signaalfunctie. Gaat het goed met de zeeforel, dan weten we dat het andere, minder ‘veeleisende’ vissoorten, ook goed gaat.’

Is dat niet tegenstrijdig? Vissen uitzetten en er tegelijkertijd op vissen?

Van der Heij: ‘Dit moet ik vaak uitleggen. De combinatie natuurherstel en sportvisserij is een bijzondere. Ongewoon in Nederland, maar niet in bijvoorbeeld Denemarken, Duitsland of de Verenigde Staten. Als onderdeel van het project zetten we op dit moment volwassen forellen uit in het Lauwersmeer. Sportvissers uit het hele land komen daar nu op af. Een Deens voorbeeldproject dat al twintig jaar loopt, toont aan dat je met belastinginkomsten uit de sportvisserij kunt investeren in natuurherstel. Denk aan toeristenbelasting. Dat is nodig, omdat er veel projectkosten zijn, zoals monitoring. Sportvisserij is dus een inkomstenbron die er uiteindelijk toe leidt dat de populatie zeeforellen zich kan herstellen.’

Welke resultaten zijn er al geboekt?

Van der Heij: ‘Een van de hoogtepuntjes dit jaar is dat één van de 67 door ons gezenderde forellen in het Groote Diep in Norg de Waddenzee wist te bereiken. Vijftig van de 67 konden we traceren tussen de Drentse beken en de sluizen van Lauwersoog. Dertig forellen bereikten de stad Groningen en vier het Lauwersmeer. En nee, dat viel niet tegen. We weten dat veel vissen onderweg een verkeerde afslag nemen of worden opgegeten. Niet voor niks leggen zeeforellen duizenden eitjes. Voor ons is het belangrijk dat forellen de Waddenzee en het Lauwersmeer kunnen bereiken. Jaarlijks zetten we duizenden vissen uit, die zelf miljoenen eitjes moeten gaan leggen. Als daarvan maar tien terugkeren in de Waddenzee is dat al mooi.’

Verder is het educatieproject ‘Zeeforel in de klas’ dit jaar gestart. In klassen van vier basisscholen langs de forellentrekroute staan aquariums met kleine zeeforellen. De leerlingen verzorgen de diertjes en voeren allerlei opdrachten uit.’

Wat is nog een grote uitdaging?

Van der Heij: ‘Het water in de Drentse beken stromender maken, door ze meer te laten meanderen. Forellen gedijen namelijk in zuurstofrijk water. Ook moeten daar meer paaibedden van zand en grind komen.’