Integrale samenwerking noodzakelijk bij aanpak klimaatprobleem Waddenzee

Nieuwe investeringen zijn essentieel voor de verdere ontwikkeling van het Waddengebied. Daarom moet het Waddenfonds over drie jaar een vervolg krijgen. Dit zei de Friese gedeputeerde Matthijs de Vries (ChristenUnie) vandaag op de vierde Toogdag van de Wadden in Holwert. Daar kwamen zo’n 250 vertegenwoordigers van overheden, waterschappen en belangenorganisaties bijeen om van gedachten te wisselen over de gevolgen van klimaatverandering voor de Waddenzee en het Waddengebied. Het thema was: ”Niet wachten op hoog water”.

Het Waddenfonds werd in 2007 voor een periode van twintig jaar opgericht en houdt in 2027 formeel op te bestaan. Twee jaar geleden pleitte de Friese commissaris Arno Brok (VVD) al voor een nieuw ‘kustfonds’. Gedeputeerde De Vries wees erop dat diverse overheden de afgelopen jaren 150 miljoen aan cofinanciering gaven aan de meer dan 250 projecten die het Waddenfonds de afgelopen jaren opzette. Het fonds investeert zelf 600 miljoen in de ecologische en economische versterking van het Waddengebied. Hij nodigt de nieuwe bewindslieden uit naar het Waddengebied te komen om te zien hoe belangrijk zo’n fonds voor de regio is.

Brok wil de noodzaak van een nieuw fonds ter sprake brengen tijdens een extra bijeenkomst van het Bestuurlijk Overleg Waddengebied in september. In het BOW zijn het rijk, de drie Waddenprovincies, gemeenten en waterschappen vertegenwoordigd. “Ik ben hoopvol gestemd dat ook het nieuwe kabinet open staat voor een nieuw fonds voor de Wadden. De opgaven die er liggen op het gebied van klimaat, natuur, landbouw, energie en veiligheid in het Waddengebied blijven bestaan.” Brok meent dat een fonds zeker 25 à 30 jaar moet omvatten.

Verbindend besturen

Hans Mommaas, voorzitter van het Nationaal Netwerk Brede Welvaart, stelde dat we geen zee van tijd meer hebben wat betreft klimaatverandering en de gevolgen voor Waddenzee en Waddengebied. “We moeten het beest in de bek kijken”, was zijn boodschap.” Het komt volgens hem aan op verbindend besturen. “Maak aan de voorkant van het besluitvormingsproces een goede afweging en betrek iedereen daarbij. Dat voorkomt later een gang naar de rechter, wat vertragend werkt. Zorg voor omkeerbare besluiten. Verbind leefomgeving en bestaanszekerheid.  Is er een nieuw inzicht, doe dan iets anders en handel als één overheid.”

De urgentie is hoog, zei directeur Katja Philippart van de Waddenacademie. Klimaatverandering zal volgens haar leiden tot opwarming, zeespiegelstijging en problemen met de zoetwatervoorraad. Volgens de meest recente cijfers van het KNMI wordt uitgegaan van een scenario waarbij de zeespiegel in 2050 met 16 tot 34 centimeter is gestegen. In 2100 kan dit tussen de 26 centimeter en 124 centimeter zijn en in 2300 met 200 tot 600 centimeter.

Klimaatcumulatie

Dit heeft gevolgen voor de natuur, de wadplaten, maar ook voor de visserij. De kokkel bijvoorbeeld kan het lastig krijgen en nonnetjes zullen langzaam verdwijnen. Als er als gevolg van droogte minder zoetwater naar de Waddenzee stroomt zal het aantal zoetwateralgen en mosselen afnemen. Wadplaten kunnen de stijging in principe aan, behalve wanneer die te snel gaat. ”Dan verdrinken ze en zijn we iets heel kenmerkends als de Waddenzee kwijt”, aldus Philippart.

Ze wees verder op de effecten van klimaatcumulatie, waarbij een aantal factoren samenvalt. Bij het rijzen van de zee zal bijvoorbeeld de bodem achter de zeedijk dalen. Hierdoor neemt niet alleen de kans op overstromingen toe, maar zal ook de zoute kwel onder de dijk leiden tot meer verzilting.

De mens kan zelf in actie komen door klimaatverandering op te vangen, betoogde Philippart. Voor elke oplossing is het nodig om problemen in samenhang, dus integraal te benaderen en op te lossen, onderstreepte ze. “Klimaat-adaptief beleid en samenwerking zijn essentieel om klimaatverandering het hoofd te bieden. Een integrale aanpak waarbij we rekening houden met ieders belang. Daarbij moeten we scherpe keuzes maken. Het doel is om veilig en gezond samen te leven in een natuurlijke Waddendelta.”